Laat ik het zo kort mogelijk samenvatten: herhaald pesten op een school kan alleen alleen wanneer de betrokken volwassenen gezamenlijk niet genoeg doen om het pestgedrag te stoppen. De enige manier waarop iemand herhaald gepest kan zijn geweest in zijn/haar jeugd, is wanneer de volwassenen hebben gefaald in hun gezamenlijke taak om te zorgen dat alle kinderen elkaar in hun waarde laten.
Wanneer kinderen pestgedrag vertonen dan is het de verantwoordelijkheid van de volwassenen om het pestgedrag te stoppen. De volwassenen, dat zijn alle ouders, alle volwassenen op school en eventueel nog meer bij de kinderen betrokken personen zoals familie, sportcoaches, hulpverleners.
Het is onjuist om het stoppen van het pestgedrag af te schuiven op het slachtoffer door het slachtoffer op een cursus te sturen. Het is onjuist om het stoppen van het pestgedrag over te laten aan de daders door hen op cursus te sturen. Het gedrag moet actief voorkomen en gestopt worden — door de volwassenen die aanwezig zijn (en hadden moeten zijn) wanneer en waar het gebeurt of kan gebeuren.
De ouders van het gepeste kind hebben natuurlijk verantwoordelijkheid: ze moeten de volwassenen op school inschakelen die het pestgedrag op school moeten corrigeren. Ze hebben nog een verantwoordelijkheid: ze moeten de school er zo vaak mogelijk en steeds indringender op aanspreken dat de school moet garanderen dat hun kind daar veilig en gerespecteerd de schooldag doorbrengt. Wanneer overleggen niet genoeg is dan hebben ze de taak om uit te zoeken welke acties en maatregelen ze nog meer kunnen inzetten om te zorgen dat hun kind op een school zit die veiligheid en correcte bejegening garandeert aan hun kind.
De volwassenen op school hebben de verantwoordelijkheid om te zorgen dat elk kind op school gerespecteerd wordt door andere kinderen. Ze moeten kinderen (en hun ouders) hierop aanspreken en/of verdere acties ondernemen wanneer kinderen (en/of hun ouders) weigeren om andere kinderen in de klas met rust te laten.
Elke volwassene die herhaald en/of langdurig gepest is op school, is feitelijk in de steek gelaten door de gezamenlijke volwassenen die aanwezig waren in zijn/haar leven destijds. Natuurlijk is het terecht om herinneringen te hebben aan gemene kinderen die nare dingen deden. Maar om de impact van het pesten volledige te begrijpen is het nodig om de optelsom van het gedrag van de volwassenen te begrijpen. Hebben alle aanwezige volwassenen het zich aangetrokken? Wilden ze het weten? Waren ze bereid om er iets tegen te doen? Hebben ze geprobeerd samen te werken met de andere betrokken volwassenen? Hebben ze doorgezet? Hebben ze alles uit de kast gehaald? Hebben ze ‘met de vuist op tafel geslagen’ om door te dringen tot de andere volwassenen? Hebben ze het gepeste kind ooit verteld “wij als volwassenen en opvoeders moeten zorgen dat de pesters stoppen, het is onze taak en ik doe er alles aan, je mag me daar altijd vragen over stellen”? Of hebben ze het gepeste kind, de pesters en alle andere kinderen in de steek gelaten door het ‘niet te begrijpen’, ‘niet opgemerkt te hebben’, ‘niet te geloven’, of door anderen de schuld toe te schuiven terwijl ze zelf niet genoeg deden, of door zich te verschuilen achter een liefdevol maar volkomen passief ‘medeleven’ met het gepeste kind, of door de pesters te ‘verdedigen tegen kritiek’?
De allergrootste schade door herhaald en langdurig pesten op school ontstaat dan ook niet door het pesten zelf, maar door de indringende ervaring dat er in tijden van wanhoop en ellende niemand in de wereld voor je klaar zal staan. Deze schade is zo groot dat sommige kinderen en volwassenen het niet zien zitten om een mensenleven in de wereld door te brengen: ze plegen liever zelfmoord. Zij die doorleven, hebben de taak om af te rekenen met de negatieve emoties over het leven in een wereld die, naar hun ervaring, er niet voor hen zal zijn wanneer het er op aan komt.
Het afrekenen met deze emoties begint met het besef dat de volwassenen, ieder vanuit hun eigen rol, meer hadden moeten doen. Niet door deze volwassenen te beschuldigen, maar door te durven zien wat de aard van hun tekort was en door te durven zien hoe hun tekort tot stand kwam. Door dit te doorgronden, kunnen de nieuwe volwassenen werken om dergelijke tekorten tegen te gaan. Niet alleen kunnen ze een persoonlijk tekort vermijden, ook kunnen ze anderen helpen om tekorten op te lossen.